PGA-B Beleidsplan 2025-2029
Protestantse Gemeente Amstelveen-Buitenveldert
1. Wat er aan vooraf ging en ter inleiding
In zijn vergadering van januari 2025 heeft de Algemene Kerkenraad (afgekort AK) de opdracht voor het schrijven en voorbereiden van een nieuw beleidsplan voor de Protestantse Gemeente Amstelveen-Buitenveldert (afgekort PGA-B) geformuleerd en daartoe een commissie ingesteld die bestaat uit Kees Elfferich, Josje Dijkstra, Leon de Vries, Johan Stuij, Mareke Kniep, Barbara de Groot, Gerrit Oud en Bert Kozijn. Aanvankelijk was het de bedoeling dat één van de ambulant predikanten verbonden aan de Kruiskerk de commissie zou begeleiden en helpen, maar vanwege uitval is dat niet gebeurd. Vervolgens heeft de commissie zelf het werk ter hand genomen.
De commissie is op de volgende momenten bij elkaar gekomen: maandag 10 februari, donderdag 6 maart, donderdag 15 mei en donderdag 5 juni.
De commissie heeft als start van haar werk het initiatief genomen de gemeente ‘te horen’ en zo belangrijke wensen en gegevens voor een nieuw beleidsplan te inventariseren. Op een middag en een avond in de maand april kwamen in totaal 50 mensen en ze hebben de commissie rijkelijk voorzien van opmerkingen en ambities voor het nieuwe beleidsplan. De commissie wil nogmaals uitspreken daar enorm blij mee te zijn. Het helpt echt om de gemeente op deze wijze ‘te horen’. Dat maakt dat we draagvlak voelen voor ons werk en dat er bereidheid is en goede zin om – gemeentebreed – met ons mee te denken.
In ons werk hebben we er naar gestreefd om een concept beleidsplan op te stellen dat we nog vóór de zomer konden aanbieden ter bespreking in de AK op 23 juni 2025. We zijn blij dat we dit doel bereikt hebben. In deze vergadering heeft de AK zich in een eerste ronde gebogen over het concept beleidsplan en enkele opmerkingen gemaakt en suggesties gedaan voor het vervolg. Algemene indruk was positief: de AK heeft aangegeven dat met dit concept beleidsplan er een goede basis ligt voor het vervolg.
Op donderdag 3 juli heeft de commissie beleidsplan de door de AK gemaakte opmerkingen besproken. Ook heeft de commissie naar het geheel gekeken en afspraken gemaakt voor het vervolg. In de vergadering van de AK van 22 september is een bijgestelde versie van het beleidsplan besproken in de AK. De ontvangst was positief.
In de tekst die nu volgt is er aandacht voor de volgende onderwerpen:
-
- Inleiding, zie hierboven
- Terugblik op het nog huidige beleidsplan (2019-2025)
- Blij mee, hier is aan gewerkt, we boeken voortgang
- Hier zijn we niet aan toegekomen, dit staat nog open
- Missie en visie van huidig beleidsplan naar nieuw beleidsplan
- Wie we zijn, wat we doen en waar we naar toe willen
- Vieren
- Dienen
- Omzien naar elkaar
- Leren
- Samenwerken
- Mensen en middelen
- Kerk en stad
- Communicatie
- Afsluiting
2. Terugblik op het huidige beleidsplan
Het huidige beleidsplan is in 2019 geschreven, nog voor het begin van de coronatijd. In dit beleidsplan werden diverse aanbevelingen gedaan. We hebben ze ten behoeve van het nieuwe beleidsplan besproken en geëvalueerd. Hieronder worden ze genoemd in twee categorieën, namelijk ‘blij mee, hier is aan gewerkt, we boeken voortgang’ én ‘hier zijn we niet aan toegekomen, dit staat nog open, we nemen dit mee naar de toekomst’. Door er op deze wijze naar te kijken hopen we recht te doen aan wat is bereikt en ons er bewust van te zijn dat niet alles gerealiseerd is. In dat laatste ligt nog een opdracht voor de toekomst.
2.1. Blij mee, hier is aan gewerkt, we boeken voortgang
- We hebben nieuwe vormen van vieren in de PGA-B geïnitieerd.
- In vorming en toerusting was ruimte voor ontwikkeling en verdieping bij alle gemeenteleden.
- Er was ondersteuning voor laagdrempelige diaconale en pastorale activiteiten.
- We hebben gerealiseerd dat 25% van de pastorale formatie wordt ingezet voor missionaire activiteiten in combinatie met kinder- en jongerenwerk, hoewel er nog onduidelijkheid is over de precieze inrichting van het missionaire werk.
- De inzet van een kerkelijk werker voor het ouderenpastoraat.
- Professionals doen inhoud én procesbegeleiding. Dit komt beter uit de verf, tegelijk roept het ook de vraag op waar de grenzen hiervan liggen. Risico van overbelasting is aanwezig, in combinatie met het wegdrukken van andere wezenlijke taken.
- Er is meer samenwerking gekomen tussen en van de wijkgemeenten.
- Bewuster omgaan met energie; verbruik met 30% verlagen (of dit percentage is gehaald, dat is niet bekend).
- Er zijn zonnepanelen geplaatst.
- Energie wordt bij GreenChoice ingekocht.
- We accepteren jaarlijks tekorten.
2.2. Hier zijn we niet aan toegekomen, dit staat nog open
- We onderzoeken nog of en op welke wijze we de Pelgrimskerkgemeente een plek kunnen bieden in hun eigen wijk, na de sluiting van de Pelgrimskerk.
- Ambtsdragers kunnen (nog) geen dienst doen buiten hun eigen wijk.
- Elk jaar de opbrengst en toekomstbestendigheid evalueren door taakgroep AK.
- Meer samenwerken met maatschappelijke instanties om te voorkomen dat we werk doubleren.
- Bij activiteiten een beroep doen op vrijwilligers, bij het ontbreken daarvan staken we deze activiteiten of, indien de activiteit waardevol is, onderzoeken of het met betaalde medewerkers voortgezet kan worden.
- Aanvullende training aanbieden aan vrijwilligers inclusief een introductiecursus binnen de PGA-B.
- Vrijwilligers koppelen aan een zelf gewenste taak of aspect.
- Bij tekortschieten ambtsdragers overwegen over te stappen op een kerkenraad voor de drie wijken.
- Energiebesparende maatregelen met terugverdientijd tot vijftien jaar serieus overwegen.
- De inzet van de communicatiemedewerker op peil houden.
- Evenwichtig verdeelde reductie van het personeel met bijna 50%.
- Bij Actie Kerkbalans duidelijker doelen aangeven, elk jaar 3% verhoging realiseren.
- Onderzoek doen naar het commercieel exploiteren van de kerkgebouwen.
- Elk jaar in mei gemeentevergadering houden met terugblik op de voortgang van het beleid.
Al met al kunnen we terugkijken op een beleidsrijke periode waarin veel is bereikt. We zijn hier dankbaar voor. Tegelijk beseffen we dat er nog veel te doen is.
2.3. Missie en visie voor de PGA-B
Het huidige beleidsplan begint met de missie en visie van waaruit we gemeente willen zijn. Deze missie en visie formuleren we nu zo:
De Protestantse Gemeente Amstelveen – Buitenveldert (afgekort: PGA-B) leeft vanuit Gods onvoorwaardelijke belofte van trouw, zoals die uit de Bijbelse teksten van Oude en Nieuwe Testament tot ons spreekt.
We zijn een gemeente van Christus. In een kerkelijke gemeente gaat het om de verbinding tussen God – gemeente- wereld. Er is verbinding onderling (gemeente), met mensen buiten de kerk (wereld) en met God. We noemen God Liefde, de dragende kracht van ons bestaan die wij niet kunnen bezitten, maar die we op het spoor komen in Jezus en in mensen om ons heen.
De drieslag van God-gemeente-wereld maakt de kerk tot wat zij is: een door Jezus geïnspireerde en geschonken gemeenschap van mensen die elkaar niet gekozen hebben, maar met vallen en opstaan elkaar en de wereld om hen heen willen liefhebben en dienen.
Steeds weer zoeken we naar nieuwe mogelijkheden en vormen van gemeente-zijn, omdat we er op vertrouwen dat Gods liefde en trouw met ons meegaan en ook van betekenis zijn voor komende generaties.
We voelen ons hierin verbonden met de wijkgemeente van bijzondere aard Eben Haëzer, de Pauluskerk te Amstelveen.
3. Wie we zijn, wat we doen en waar we naar toe willen
In de gesprekken die aan de basis liggen van dit beleidsplan kwamen veel vragen naar voren die zich richten op de bestaansvoorwaarden van onze geloofsgemeenschap: wie zijn wij, waartoe richten wij ons en waar ligt onze toekomst. Deze wezenlijke vragen inspireren ons. We delen de vragen ook gemeenschappelijk. Binnen de veelkleurigheid van onze gemeenschap weten we dat de antwoorden divers liggen. We spreken de hoop en wens uit dat de vragen ons samen kunnen binden en dat er ruimte en gelegenheid is voor ieders eigen antwoord. Zo willen we graag kerk zijn met elkaar.
We willen aan de slag met onze inhoud en identiteit als kerk. Wat voor kerk wil je zijn, wie ben je, als je verbinding zoekt met de wijk waarin je kerk bent? Hoe presenteer je je, wat wil je de ander laten zien? Welke woorden verbinden we aan onze opdracht om het zout der aarde te zijn? Deze zoektocht is een proces dat niet even op een achternamiddag vorm gegeven kan worden. Het is een proces van vallen en opstaan, de tijd nemen, je bezinnen, brainstormen. Maar we moeten er wel mee beginnen en het niet voor ons uitschuiven. De laatste tijd komen deze vragen nadrukkelijker bij ons binnen nu we merken dat de reflectie op het bestaan van de Pelgrimskerkgemeente meer onze aandacht vraagt en dat deze reflectie in wezen niet verschilt van de vragen die ook in de Kruiskerk en de Paaskerk aan de orde komen.
We stellen daarom voor dat we ook in de komende beleidsplanperiode actief blijven nadenken over bovenstaande punten. Uitgangspunt is daarbij de presentie van elke wijkkerk in eigen wijk. Dat proces van herbezinning kan dus voor elke wijkgemeente een wat andere invulling inhouden, omdat de cultuur binnen elke wijkgemeente kan verschillen, maar ook de wijken waarin de kerk is ingebed van elkaar verschillen. Aan iedere wijk wordt gevraagd om een beeld van de eigen toekomst te schetsen in verbondenheid met de hele PGA-B.
Wie we zijn komt tot uitdrukking in ons vieren (3.1), dienen (3.2), omzien naar elkaar (3.3) en leren (3.4). Maar ook in de manier waarop we als wijkgemeentes samenwerken (3.5), hoe we met mensen en middelen omgaan (3.6), de manier waarop we als kerk in de stad aanwezig zijn (3.7) en hoe we aankijken tegen communicatie (3.8).
3.1. Vieren
In het vieren komen wij samen. In het vieren geven wij woorden aan wat ons bindt en samenbindt. In het vieren spellen wij de woorden van de Woorden die ons ooit gegeven zijn, in de hoop en verwachting dat die Woorden gaan spreken en ons bestaan richten en inrichten.
Er is behoefte aan vieren. In de meest brede zin van het woord. Niet alleen op zondag, maar ook op iedere dag van de week. Vieren om stil te staan bij de mooie dingen van het leven en vieren bij de dingen die tegenvallen, die verdrietig zijn, die de barsten in ons bestaan open- en blootleggen.
We willen ons vieren verder verdiepen in de komende jaren en daarbij ruimte geven aan bezinning en reflectie op het vieren en ruimte geven aan de veelkleurigheid van het vieren in onze geloofsgemeenschap. Bij dat laatste hoort ook het experimenteren met nieuwe vormen van vieren, vormen van vieren die we nog niet eerder gedaan of verkend hebben. Zo willen we niet alleen het bestaande in stand houden, maar ons aanbod verbreden en verdiepen. Deze verbreding en verdieping richt zich op leeftijdsgroepen, maar ook op thema’s in het leven en de samenleving die vragen om verheldering en verdieping. De verbreding en verdieping richt zich: op andere vormen en plaatsen van vieren, kleinschalig, stil, muzikaal, creatief, interactief, met rituelen (symbolen) en in diaconaat.
| Voornemen: in de komende jaren verdiepen en verbreden we ons vieren in en buiten de gemeente. We vragen onze predikanten en de wijkkerkenraden om in hun werkplan hier aandacht aan te besteden en hier jaarlijks over te rapporteren aan de AK. |
3.2. Dienen
In het dienen volgen wij ons hart, wanneer wij invulling geven aan de stem die ooit in ons leven klonk om anderen te helpen daar waar geen helpers meer zijn. We willen een beweging maken als geloofsgemeenschap waarin we niet zeggen ‘de diaconie doet dit’, maar waarin we voluit belijden dat we ‘een diaconale gemeente zijn’. Te veel en te vaak lijkt de diaconie buiten de gemeente te staan, terwijl ze in en vanuit het hart van de gemeente haar werk zou moeten doen. Er ligt hier dus ook een opdracht om leren en vieren en dienen meer en sterker met elkaar te verbinden.
We willen mogelijk maken dat meer mensen zich inzetten voor een diaconaal doel en dat zichtbaar en merkbaar doen. Daarvoor is het niet nodig om je langdurig te verbinden aan de diaconie. We willen dit ook mogelijk maken door kortdurende inzet te vragen voor acties en doelen die korte tijd lopen.
We willen het diaconaal bewustzijn van de gemeente vergroten en verdiepen door meer en nadrukkelijker het diaconale gesprek in de gemeente te voeren: waar ligt onze opdracht, dichtbij en veraf, en hoe kunnen we daar concreet vorm en inhoud aan geven? We denken in dit verband aan de inzet voor maatschappelijke doelen, dienstbaar zijn aan de samenleving, bijvoorbeeld door het delen van kennis en ervaring vanuit christelijk perspectief en het bieden van houvast in moeilijke tijden, het ‘er zijn’ voor anderen daar waar anderen het laten afweten.
We zijn ervan overtuigd dat een meer gezamenlijke inzet voor diaconaat mensen met elkaar verbindt en samenbrengt. Dat is niet alleen van waarde voor het diaconaat maar zal ook bijdragen aan de opbouw van de gemeente zelf.
| Voornemen: we vragen aan de wijkkerken om in samenwerking met de diaconie per jaar drie diaconale activiteiten te organiseren waarin bovenstaande lijnen zichtbaar en merkbaar aanwezig zijn. We vragen aan het professionele team van predikanten en kerkelijk werkers om zich hieraan te verbinden en met hun hulp en deskundigheid deze activiteiten inhoudelijk sterk te maken en in praktische zin uitvoerbaar. We vragen aan de predikanten om in de kerkdiensten meer aandacht te besteden aan het diaconaat, zowel in de uitleg als in de liturgie. |
3.3. Omzien naar elkaar
In de gemeente mag ieder zich gekend en erkend weten. Zo zijn wij samen gemeente. In onze gemeente is een veelkleurig palet zichtbaar van omzien naar elkaar. We denken aan het vele bezoekwerk, het pastoraat aan ouderen en jongeren, het er zijn voor de ander om niet, ontmoetingspastoraat.
We willen als gemeente hier blijvend in groeien. Door actief om te zien naar elkaar, voelen mensen zich gezien en in dat gezien worden zijn mensen bereid om zich in te zetten voor onze gemeente.
We willen als gemeente van Christus ook een veilige gemeente zijn. Om die reden hebben we vertrouwenspersonen aangesteld met wie gemeenteleden het gesprek kunnen voeren over situaties die als ongemakkelijk en ongepast ervaren kunnen worden. We zorgen dat voor alle vrijwilligers voor wie dit van toepassing is een VOG wordt aangevraagd en met behulp van de landelijke informatie bespreken we wat er verder nodig is om een veilige gemeente te zijn.
Daarom vraagt het omzien naar elkaar aandacht en toewijding. We willen ondersteuning bieden aan pastorale vrijwilligers door bezinnings- en ontmoetingsbijeenkomsten. En we willen de pastorale bewustwording van de gemeente vergroten: een ieder op zijn/haar eigen plaats heeft een pastorale taak.
| Voornemen: het omzien naar elkaar is een herkenbaar en wezenlijk onderdeel van ons gemeente zijn. Meerdere keren per jaar zijn we in gesprek met de mensen die hierin actief zijn. We spreken dan met elkaar over elkaars betrokkenheid en inzet en we zoeken naar nieuwe en andere vormen van omzien naar elkaar ten dienste van de gemeente, binnen en buiten de kerk. |
3.4. Leren
Wie niet leert, ontwikkelt zich niet. Wie zich niet ontwikkelt, zal diens wereld en de blik daarop niet verruimen. Dit geldt ook voor de gemeente. Het verhaal van God en mensen vraagt om verdieping en bezinning. In het leren van de gemeente komt dat tot uitdrukking. In onze gemeente is de wil en het verlangen tot leren sterk aanwezig. We willen dit verlangen sterk en krachtig houden door thema’s en vormen aan te bieden waarin dit leren gestalte kan krijgen. Daarin besteden we aandacht aan de grondwoorden van ons christelijk leven én we verkennen nieuwe woorden die richting geven aan ons bestaan, waarbij we de moeilijke thema’s van ons leven niet schuwen maar als uitgangspunt nemen voor een betekenisvolle zoektocht naar de relevantie van onze gemeenschappelijke bron, de Bijbel. In overleg met onze predikanten bepalen we ieder jaar de relevante thema’s in lijn met ons beleidsplan.
| Voornemen: we stimuleren het leren in onze gemeente, in haar veelzijdigheid, en zijn daarin ook op zoek naar nieuwe thema’s en nieuwe vormen. Dit doen we in nauw overleg met onze voorgangers en in aansluiting op ons beleidsplan. Eén keer per jaar bespreken we het thema ‘leren’ in de AK. |
3.5. Samenwerken
In en buiten de gemeente werken we samen. Dit is een belangrijk gegeven. In het samenwerken in de gemeente willen we elkaar tot steun zijn, elkaar inspireren, en enthousiasmeren. Dit doen we in projecten, in het jeugdwerk, het diaconaat, het pastoraat, in de eredienst en in het samen nadenken over de beleidsmatige afwegingen en besluiten die we moeten maken. Heel vaak gaat dit goed en merken we dat de afzonderlijke wijkkerken naar elkaar toe groeien en dat het fijn is om met elkaar samen te werken. We willen deze dynamiek van samenwerken blijvend versterken en verdiepen.
We merken dat in de samenwerking er ook belangen zijn behorend bij iedere wijkkerk. We willen deze belangen erkennen – ook het eigene heeft zijn waarde – en er zorgvuldig mee omgaan en ze tegelijkertijd niet als een statisch gegeven zien. Juist in een tijd als nu is het belangrijk dat we ‘samen’ laten prevaleren boven ‘eigen’. In de komende jaren zullen we steeds vaker en indringender deze vraagstukken met elkaar tegenkomen. We zien dit niet alleen als verlies maar ook als een kans om samen te bouwen aan de gemeente van de Heer.
Dit samen bouwen zal ook tot uitdrukking komen in nieuwe bestuurlijke vormen om adequaat te blijven omgaan met aan de ene kant veel gezonde en rijke ambities voor de toekomst en aan de andere kant een verminderde inzet van mensen en middelen. We willen er op inzetten dat vrijwilligerswerk in de kerk aantrekkelijker wordt, en duidelijk maken dat dit werk zinvol en van betekenis is, ook voor de vrijwilliger zelf.
Er zijn ook zorgen. Zorgen over de vraag of we het vele werk dat voor ons ligt kunnen blijven doen. Dat plaatst zowel de algemene kerkenraad als de wijkkerkenraden voor een dilemma: alleen met de hulp van velen kan werk opgepakt worden, echter, als deze mensen er niet zijn, moeten we erkennen dat zinvolle en betekenisvolle activiteiten niet altijd doorgang kunnen vinden. We willen zuinig zijn op de mensen die al veel werk verrichten en (daarom) nieuwe mensen interesseren om vrijwilligerswerk op zich te nemen.
Daarnaast moeten er ook bestuurlijke keuzes gemaakt worden in de komende jaren: op welke wijze willen we de bekende kerkelijke structuren vormgeven, zodat we met minder mensen op een verantwoorde wijze de kerk levend kunnenrden. Daarbij mag het niet zo zijn dat er een onevenredig groot beroep op het team van de professionals gedaan wordt.
Door het instellen van de taakgroep Jeugd en Studenten en taakgroep Pastoraat is de AK er in geslaagd deze twee belangrijke thema’s de afgelopen tijd meer aandacht te geven. Deze lijn willen we voortzetten, omdat hierdoor beleidsvoorstellen, uitvoering en samenwerking binnen deze thema’s gewaarborgd zijn.
| Voornemen: de kwaliteit van ons samenwerken binnen de gemeente vraagt blijvende aandacht van ons. We willen daarin zorgvuldig met elkaar omgaan.
Er is aandacht voor de vraag hoe we samenwerken en hoe we dit samenwerken verder uitbouwen en verdiepen. Daarbij zullen ook belangrijke bestuurlijke besluiten genomen moeten worden, die ook ons eigen belang in een ander en nieuw daglicht zullen plaatsen. |
3.6. Mensen en middelen
Als gemeente voelen we ons rijk met veel vrijwilligers en een goede bemensing van de plekken waar beroepskrachten zijn aangesteld. Voor de komende jaren werken we met een professioneel team dat bestaat uit drie predikanten, een ouderenpastor, een jongerenwerker, een communicatiemedewerker en (mogelijk) een studentenwerker. We willen daarin behoedzaam omgaan met ons geld. Dit betekent dat we, als één van deze medewerkers elders gaat werken, steeds opnieuw de afweging moeten maken of de betreffende plek wel of niet wordt ingevuld.
De mensen die werkzaam zijn in dit professionele team zijn zelfbewust, betrokken en in staat om in de gemeente het eigen verhaal over het werk te vertellen, waarin vreugde, voldoening en zinvolheid de boventoon voeren. Jaarlijks spreken zij over hun werk in kerkenraad of anderszins, en kijken daarin terug én vooruit, in lijn met hun eigen ontwikkeling, de behoefte van de wijkkerk en het beleidsplan van de PGA-B.
Voor vrijwilligers is er bijzondere aandacht. Ook zij mogen zich gekend en gezien weten in hun werk. Er is aandacht voor hun verhaal. De gemeente draagt zorg voor dit verhaal door samen na te denken over de opdracht voor het werk, de voortgang en de zinvolheid en eventueel nieuwe wegen te verkennen waarlangs dit werk kan plaatsvinden. Daarbij weten we ons ondersteund door een professioneel team van kosters en medewerkers kerkelijk bureau.
De financiële situatie van onze gemeente is in die zin gezond dat we met behulp van onze reserve ieder jaar in een sluitende exploitatie kunnen voorzien en daarbij het beleid van duurzaamheid voortzetten. Ieder jaar en in meerjarig perspectief per beleidsplanperiode wegen we samen af hoe duurzaam deze insteek is en kan blijven.
| Voornemen: we willen de samenwerking binnen en tussen professioneel team en gemeente versterken en verdiepen. We doen dit door regelmatig over elkaars werk te spreken, met zorg en aandacht. Dit geldt ook voor de vele vrijwilligers in onze gemeente. Ook hun verhaal doet er toe. Tenslotte willen we ook de inzet van ons geld op een verantwoorde wijze blijven doen, met zicht op wat wenselijk is en waar we op de grenzen van ons eigen geld stuiten.
Van belang is dat we bekijken of activiteiten die waardevol zijn maar waarvoor geen vrijwilligers (meer) zijn, met betaalde krachten wel voortgezet kunnen worden. |
3.7. Kerk en stad
We vinden dat we als gemeente ook een Verhaal hebben voor onze stad, waarin wij dagelijks leven en werken. Om dit Verhaal te vertellen zoeken we aansluiting bij andere kerken in onze stad, en bij culturele en maatschappelijke initiatieven waarin we ons herkennen en of waarvoor we ons inzetten. Zo is ook het contact met verschillende scholen opgezet en voortgezet.
| Voornemen: we versterken de contacten met andere kerken en maatschappelijke organisaties die we al hebben en maken nieuwe verbindingen met groepen, kerken en organisaties waarmee we graag willen samenwerken. |
3.8 Communicatie
De taal die we in de kerk spreken is voor veel mensen een onbekende en vreemde taal geworden. We willen de afstand die daardoor is ontstaan graag overbruggen en zetten daarvoor nieuwe media in waarin we op begrijpelijke en toegankelijke wijze tot uitdrukking brengen wat ons ten diepste beweegt en gaande houdt. Ook merken we dat in de kerk zelf de taal die we spreken opnieuw verdiept en geactualiseerd moet worden. Het Verhaal vraagt om hertaling, toepassing, verdieping en verspreiding binnen en buiten de kerkmuren. Het Verhaal verdient zorg en aandacht.
Hiermee is duidelijk dat communicatie een interne en externe dimensie heeft. Beide zijn even belangrijk en onlosmakelijk met elkaar verbonden.
We willen de gemeente meer ‘communicatie-bewust’ maken door de zorg en aandacht voor het Verhaal en de onderlinge verhalen te versterken. Dit doen we o.a. door de gemeente mee te nemen in het gebruik van sociale media, door de interne communicatie door middel van de gemeente-app te versteken en daarbij te verkennen of onze huidige communicatiemiddelen nog wel toereikend en betekenisvol genoeg zijn om hiermee door te gaan.
| Voornemen: op de kortst mogelijke termijn stellen we een communicatiemedewerker aan, met wie we bovenstaande uitwerken in een nieuw werkplan voor communicatie. Hierin moet het haalbare met het wenselijke wordt gecombineerd zodat we een aansprekend communicatieprofiel als gemeente kunnen ontwikkelen, in samenwerking met het professioneel team van predikanten en kerkelijk werkers. |
4. Afsluiting
Met bovenstaande ambities en idealen willen we in de volgende beleidsplanperiode vorm en inhoud geven aan de gemeente van onze Heer, ten dienste van zijn Rijk.
