De preek: uitleg en verkondiging van het Woord

Gastartikel


Een kerkdienst verloopt volgens een vaste orde, de liturgie. In deze serie komen de verschillende elementen aan bod. Prof. dr. Marcel Barnard, hoogleraar Praktische Theologie/Liturgiewetenschap aan de PThU en aan de Universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika, licht ze toe. Drie gemeenten vertellen over hun praktijk.

Deze keer: de preek

Het Woord ‘geschiedt’, zeggen we. Dat betekent: het staat op uit de dode letter van de Schrift en wordt levend Woord in de gemeente, in de harten van de gelovigen. Dat ‘geschieden’ van het Woord bestaat uit twee momenten die elkaar voortdurend afwisselen in de eredienst: horen en antwoorden. Het Woord wordt gehoord – het wordt voorgelezen, uitgelegd en verkondigd. En de gemeente antwoordt – zij bidt, roept, prijst, zingt, doet wat haar is opgedragen (‘doe dit om Mij te gedenken’). Al in de Bijbel lopen die twee momenten voortdurend door elkaar heen. God spreekt. Maar lof en klacht, vloek en zegen, gebed en dank, zingen en zuchten zijn méé overgeleverd als Bijbel. Gods Woord bestaat niet zonder het menselijk antwoord daarop. Woord dat ‘geschiedt’ is Woord dat wordt gehoord en beantwoord.

Als het Woord geschiedt komen God en mens in een relatie te staan waarin de zonden ontbonden en heil en leven geschonken worden, en waarin de gemeente een dankbaar loflied in de mond neemt. Dat gebeurt niet alleen in de preek maar in de hele eredienst. De prediking legt het allemaal nog eens uit en roept het luid en duidelijk voor iedereen uit. Ze doet dat heel concreet, met het oog op déze, hier en nu verzamelde gemeente, op deze wereld waarin wij vandaag staan.

De predikheer of -vrouw die geroepen is tot die taak gaat in de week voorafgaande aan de preek door een intensief creatief proces heen. Dat laten drie predikanten hier indrukwekkend zien.

“Preken geeft me energie”

Op maandag kies ik de Schriftlezing. Ik lees, bid, luister. Soms komen er meteen ideeën, soms later, als de tekst met me meegaat. De tweede helft van de week is voor verdieping. Ik blijf ontspannen lezen met het oog op de exegese: grondtekst, commentaren, homiletisch materiaal. Het helpt me als ik een preekstructuur ‘zie’. In mijn hoofd én op kladpapiertjes ben ik dan een heel eind. Toch blijft het ook na 25 jaar predikantschap spannend om te gaan schrijven. Na de regel ‘Gemeente van onze Here Jezus Christus’ is het scherm leeg. Er moet iets komen – verkondiging van het Woord van God! Een waagstuk, maar niet stressvol. Preken is mooi, geeft me energie.

Vanuit mijn studie (Apeldoorn, Kampen) kreeg ik een ideaalbeeld mee. Eerlijk luisteren naar de Bijbel (Versteeg). Ben je in het paradijs geweest (Velema)? Geen stoffige preken (Runia) maar de Bijbelse boodschap in de taal van nu. Collega’s als Kees van Ekris (Dialoog, dans en duel) inspireren en houden me scherp. Ik ben niet snel tevreden en blijf tot zondagmorgen schaven. Heb ik de stem van de Here gehoord en hoort ‘mijn’ gemeente die ook? Verkondig ik Jezus Christus? Blijf ik bij de tekst? Is het evangelie, blijde boodschap – en niet mijn mening? Is het te veel of te vol? Schrijven is schrappen …

Voor mijn gevoel is de preek af als ik rond 11 uur op zondagmorgen Amen zeg. Dat deel van de kerkdienst is voorbij, de liturgie gaat door. En ook het werk van de Heilige Geest.
Ds. Peter Zaadstra, Gereformeerde Kerk Kockengen

“Elke dag 1 of 2 uur mee bezig”

De bodem van elke preek is voor mij continue aandacht voor mijn eigen geestelijk leven en mijn bronnen van inspiratie. Dat betekent: geregeld hardlopen en fietsen (het hoofd leegmaken) en stille tijd houden. En ook: het nieuws volgen, literatuur lezen, naar de bioscoop en het museum gaan, goede televisieprogramma’s kijken, vrienden spreken.

Om tot de preek van de week te komen, ben ik er elke dag 1 of 2 uur mee bezig. De bijbeltekst moet een tijdje met je meegaan.

Op dinsdag lees ik de tekst aandachtig, haal er een kernwoord uit en kies aan de hand daarvan liederen, en zet de liturgie in elkaar.

Op woensdag bestudeer ik de tekst nader, zowel in de grondtekst als aan de hand van ten hoogste zeven boeken, tijdschriften, websites.

Op donderdag mediteer ik over de link van de tekst met mijn eigen verhaal, met de verhalen die ik hoor in het pastoraat en met het narratief van de tijd, tót dit mij helder is. Ik kies dan een vorm. Wordt het een verhalende preek, een beeldende preek of een preek als betoog? De vorm zorgt ervoor dat er ritme komt in de preek, dat het gaat lopen. Ik zet de grote lijn op papier.

Op vrijdag schrijf ik, uit het hart, liefst in één beweging, met in gedachten de man of vrouw die er zondag misschien voor het eerst is.

Op zaterdag kijk ik met een frisse blik naar de preek. Heeft dit verhaal een kop en een staart? Schaven en snijden, ‘kill your darlings’.

Op zondag, de derde schrijfdag, kan er bij het wakker worden nog een laatste inzicht komen. Een kostbaar moment!

De preek is pas echt af als hij gehouden is, binnen de context van de liturgie. Dan pas voel je of er Geest in komt en er iets gebeurt; of het verhaal van de Bijbel raakt aan de verhalen van de mensen en er beweging in brengt, verandering.
Ds. Margreet Klokke, Leidse Binnenstadsgemeente

“Wereld van de bijbeltekst en de onze komen samen”

De preekvoorbereiding begint voor mij met eerst goed lezen. Terug naar de oerteksten van de Schrift in hun eigen taal. Woordje voor woordje wegen en vertalen. Even proberen alles wat ik al dacht of geloofde tussen haken te zetten en mij laten verrassen door wat de tekst mij wil zeggen. En dan hopen dat de tekst openspringt en iets gaat zeggen wat ik nog niet wist. Vervolgens er wat omheen lezen. Met de concordantie op mijn scherm. Waar refereert de tekst aan? Wat staat er tussen de regels? En dan op woensdag samen lezen met een groep uit de gemeente. Ik deel mijn verse vertaling uit en we gaan lezen. Ik ga niet eerst uitleggen wat ik allemaal gevonden heb maar vraag: wat valt jullie op in de tekst? Waar struikel je over? Wat zijn de vragen? Voor mij het heerlijkste uurtje van de week. Ik krijg nieuwe perspectieven aangereikt en hoor waarmee geworsteld wordt, waar de weerstanden zitten. Maar ook hoor ik wat ik nog niet las en ontdekte. En na dat uurtje moet het naar de zondag toe rijpen. Ik lees mijn kranten, ben in gesprek, hou twitter in de gaten, lees een roman. En gaandeweg komen die werelden van de bijbeltekst en de context waarin wij leven samen. In een korte ‘quote’ in een digitale nieuwsbrief op vrijdag kondig ik aan waar het over zal gaan. En vervolgens schrijf ik de preek aus einem Guss. Als ik op zondagochtend naar de kerk loop, bid ik dat ik maar niet al te veel de Stem voor de voeten zal lopen. En dat de Geest zal gaan waaien. Zonder dat wordt het niets.
Ds. Ad van Nieuwpoort, Duinzichtkerk Den Haag


bron: Protestantse Kerk – Vindplaats van hoop, geloof en liefde