Assistent van de Dokter

COLUMN

Wilma Beukhof


In de afgelopen vijf maanden ben ik als invalster aan het werk geweest aan de balie van een gezondheidscentrum. Ik wil u even meenemen in die wereld.

Er komt van alles aan je voorbij. Mensen uit alle werelddelen, die hier een al dan niet tijdelijk bestaan opbouwen. Mensen die geen flauw idee hebben hoe de Nederlandse gezondheidszorg in elkaar zit of amper Engels spreken, tot mensen die uit hun huis zijn gezet vanwege iets te veel wietplantjes.

Ik denk aan die mevrouw die een paar weken overtijd was en bij de huisarts kwam omdat ze er niet goed raad mee wist. Ze had al een paar prachtige kinderen en dan nog eentje? Terwijl je iets later een jonge vrouw aan de balie hebt, die heel verlegen zegt dat ze misschien zwanger is en helemaal straalt als je vraagt of ze dat fijn zou vinden.

Of een mevrouw die boos is als haar afspraak tien minuten uitloopt omdat de dokter voor iedereen de tijd wil nemen, terwijl een andere keer mensen voor  niets komen omdat je ze niet meer hebt kunnen bereiken om ze af te bellen omdat de dokter ziek is. Zij zijn slecht ter been en blijven er toch heel laconiek onder: volgende keer beter!

Diverse mensen die met een euthanasieverklaring komen omdat ze het leven eigenlijk niet meer zien zitten, tegenover een kindje dat met een doktersmutsje (u weet wel, zo’n witte met een rood kruis erop) en een speelgoedspuitje haar pop behandelt, vol levenslust.

Een vrouw die slachtoffer is van huiselijk geweld, tegenover liefdevolle vaders die hun huilende hummeltje proberen te troosten.

Mensen op krukken, met rollators of in een rolstoel, mensen die naar de diëtiste gaan of naar de GGZ-dames, mensen die rechtstreeks met een ambulance weggebracht worden naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis, mensen met vlekjes, bultjes, hechtingen, psychische problemen… Het loopt maar door.

Wat ik daar wel heb geleerd, is om een enorm respect te hebben voor de doktersassistenten. De hele dag krijgen ze telefoontjes van mensen die een afspraak willen maken of informatie nodig hebben. Een belangrijk deel van hun werk is de triage: door vragen proberen ze er achter te komen hoe snel iemand een afspraak moet hebben, en of dat eigenlijk wel nodig is. Ze hebben beslist een flinke medische kennis en eerlijk gezegd stellen ze vragen waar ik niet eens aan zou denken. Dat zal wel in hun opleiding zitten, maar je moet het toch maar doen. Ze vertegenwoordigen de arts zo goed als ze kunnen. Het is niet altijd een dankbare taak. Schreeuwende patiënten die perse hun zin willen doordrijven zijn ook voor hun humeur niet echt goed. Maar na zo’n telefoontje moeten ze gewoon de volgende weer te woord staan op een rustige en vriendelijke manier, en dat doen ze dan ook.

Ik vraag me wel eens af of ik op zo’n manier een vertegenwoordiger ben van de hemelse Dokter. Probeer ik uit te zoeken wat iemand echt nodig heeft? Wijs ik hem de weg naar het spreekuur van mijn Werkgever? Hoe reageer ik als iemand mij onheus bejegent vanwege mijn positie als vertegenwoordiger van Hem? Mijn functie in het gezondheidscentrum was maar tijdelijk, maar vertegenwoordiger van deze Dokter ben ik voor de rest van mijn leven. Best iets om over na te denken.

Wilma Beukhof, 4 maart 2022