Judas

COLUMN

Wilma Beukhof


Judas (de; m.v: meervoud: judassen) 1. verrader: een echte judas

Ik wil u een laatste bericht doen toekomen. Maar eerst zal ik me even voorstellen.
Mijn naam is Jehoeda, zoon van Simon en Cyborea. Ik ben geboren in Kerioth-Hezron, ook wel Hazor genoemd. Dat ligt ongeveer zestien kilometer ten zuiden van  Hebron, in de provincie Judea. Op een dag kwam ik Jeshoea tegen. Hij had nog elf andere mensen die heel dicht bij Hem waren, en ik mocht daar ook bij horen. Daar was ik best trots op. Ik was de enige Judeeër, de rest waren allemaal Galileeërs, dus toen ze mij de kas toevertrouwden, bleek dat ik toch best belangrijk was. O, er liepen nog veel meer mensen achter Jeshoea aan, maar dat wisselde nogal. Dan liepen ze weer een paar dorpen mee, en dan moesten ze toch weer naar huis om de schapen te verzorgen, of omdat ze de woorden van Jeshoea toch niet zo goed konden pruimen als ze eerst dachten. Maar wij met zijn twaalven, wíj bleven trouw.

Ik ben drie jaar met Jeshoea meegelopen. En wat hebben we veel beleefd! De ene keer had je geen eten en moest je maar wat aren langs de weg plukken (en dan kreeg je op je kop van de godsdienstige leiders!), een andere keer stonden we er met onze neus bovenop als er een blinde of verlamde werd genezen. Maar de klap op de vuurpijl was wel, dat we het afgelopen jaar door Jeshoea zelf op pad werden gestuurd. We mochten helemaal niets meenemen: alleen de kleren die we aanhadden en een stok om ons te helpen bij het lopen en misschien de wilde dieren op een afstand te houden. En dan moesten we gaan vertellen dat het Koninkrijk van God dichtbij was gekomen en als teken daarvan zouden we mensen kunnen genezen. Nou, dat lukte! We konden zelfs duivelen wegsturen uit de mensen! Je wordt wel doodmoe van zo’n reis, dus toen we terugkwamen bij Jeshoea, waren we wel blij dat we even mochten uitrusten.

Maar goed, dan denk je dat Jeshoea eindelijk eens wat vaart gaat zetten achter Zijn Koninkrijk. Daar had Hij het tenslotte steeds over. En waarom stuurde Hij ons anders op pad? Nou, vergeet het! Hij ging gewoon op de oude voet door, en Hij begon zelfs te praten over lijden, en over sterven. Hij leek te denken dat de leiders van het volk Hem wilden vermoorden!

Op een dag waren we te gast bij Martha en Lazarus en hun zuster Maria. Opeens kwam Maria binnen met ontzettend dure olie bij zich. Dat goot ze zomaar over de voeten van Jeshoea leeg en ze droogde ze met haar haren af. Wat zonde van het geld! Ik had dus de kas in beheer, en als ze mij dat geld had gegeven, had ik heel wat arme mensen kunnen helpen. En dan had ik zelf misschien ook nog even nieuwe schoenen kunnen kopen, die had ik best verdiend. Maar ja, Jeshoea is niet zo erg praktisch ingesteld blijkbaar, want Hij vond het helemaal geweldig!

Gisteren was het Pascha. We vierden dat ergens in een bovenzaal. Er hadden twee van ons gezorgd voor brood en zo, en de tafel gedekt. Alleen waren ze vergeten om een slaaf te regelen om onze voeten te wassen. En ze vertikten het om het zelf te doen. Toen ging Jeshoea dat maar doen. Moet je nagaan, Hij was onze Meester! En Hij zei ook nog, dat een dienaar niet meer is dan zijn heer, dus dat wij zoiets eigenlijk ook zouden moeten doen. Nou, dat wil ik helemaal niet. Het is de bedoeling dat Hij Koning wordt, en dan worden wij zijn ministers, dan ga ik toch geen voeten wassen!

Ik schrok me overigens wel naar toen Hij daarna zei, dat iemand Hem verraden zou. Zou Hij doorhebben dat ik Zijn manier van doen niet goedkeur? Eerlijk gezegd had ik er al eens over denken om Hem aan te geven, en op dat moment wist ik ineens zeker dat ik het moest doen. Stel je voor dat Hij doorhad wat ik wilde en me uit de groep zou gooien!

Enfin, ik ben dus diezelfde avond nog naar de godsdienstige leiders gegaan. Ze gaven me maar een karige beloning, net genoeg voor een stukje grond, maar dat komt later wel goed, als Jeshoea koning is, en ik minister van financiën. Ik ben samen met hen naar de tuin gegaan waar we vaker kwamen, daar zou Jeshoea wel zijn. Ze hadden zelfs soldaten meegenomen, zeker bang dat de andere elf mannen zouden gaan vechten. Van bijvoorbeeld Simon kun je zoiets wel verwachten, en hij ging dan ook met zijn zwaard in het rond staan zwaaien. Ik had verwacht dat Jeshoea Zich met een paar woorden wel zou kunnen verdedigen, tenslotte kan Hij ook de wind en de golven de baas, maar Hij heeft Zich zomaar gevangen laten nemen. Hij is de hele nacht bij de hogepriester geweest, in Zijn eentje, want al die andere helden waren er vandoor gegaan. En nu hebben ze Hem naar Pilatus gebracht. Daar zal Hij vast wel vertellen dat Hij de echte Koning is, en dat nu Zijn Rijk gaat gelden!

Het gaat niet goed! Zojuist hoorde ik dat Pilatus Hem heeft veroordeeld. Kan Hij zichzelf niet bevrijden? Dan heb ik Zijn dood op mijn geweten! Dat geld brandt in mijn zak, dat moet terug, misschien kan ik dan nog wat terugdraaien. En anders? Dan weet ik het ook niet meer. Ik moet denken aan wat Jeshoea zei: “Wie Mij zal belijden voor de mensen, zal Ik belijden voor Mijn Vader in de hemel. Maar wie Mij verloochent, zal Ik verloochenen.”

…..’t En zijn de Joden niet, heer Jesu, die U kruisten
noch die verraderlijk U togen voor ’t gericht…..

Wilma Beukhof, 15 april 2022



Giotto ca. 1267 – 1337

De kus van Judas

fresco (200 × 185 cm) — 1304-06
Cappella degli Scrovegni (Arenakapel), Padua

Judas kust Jezus als begroeting, maar in werkelijkheid maakt hij daarmee voor de Romeinen duidelijk wie ze moeten arresteren. De blik van Jezus spreekt boekdelen: hij weet precies wat er gebeurt. De Judaskus werd in de christelijke wereld hét symbool van verraad.
De discipel die met zijn mes een van Jezus’ belagers verwondt, is Petrus.