De Wetslezing (Tien Woorden)

Gastcolumn

Prof. dr. Marcel Barnard


Een kerkdienst verloopt volgens een vaste orde, de liturgie. In deze serie komen de verschillende elementen aan bod. Prof. dr. Marcel Barnard, hoogleraar Praktische Theologie/Liturgiewetenschap aan de PThU en aan de Universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika, licht ze toe. Drie gemeenten vertellen over hun praktijk. Deze keer: de Wetslezing.

In de dienst van de voorbereiding laat de gereformeerde traditie de Tien Woorden klinken, gelezen door de voorganger of gezongen door de gemeente. Meteen aan het begin van de eredienst wordt Gods ‘bestektekening’ voor deze wereld aan de gemeente voorgehouden. Als spiegel die het menselijk tekort onthult, en als richtsnoer ten leven. Het ontwerp is majesteitelijk: het herinnert de gemeente aan haar zonde en tekort, en plaatst haar in de modus van dankbaarheid. De wet is smeking én lofzegging, biechtspiegel én regel der dankbaarheid. Zo bezien is het begrijpelijk dat Calvijn de Tien Woorden ook liet zingen als opening van de avondmaalsviering, waar eveneens zelfonderzoek en dankbaarheid passen.

De Tien Woorden zijn ook denkbaar als geloofsbelijdenis en als tekst bij de heenzending: de kerk gelooft dat dit Gods wil is met de kerk en de samenleving. Zij zal dankbaar leven nadat zij zich onder het Woord heeft geplaatst en haar taak in de wereld weer opnemen. Het christelijke leven is dienstbaar aan Gods design van de aarde en wie haar bewonen.

De dualiteit van wet en evangelie behoort tot de fundamenten van de lutherse traditie en doortrekt daar de hele theologie en ook eredienst. Daarbij is de wet vooral biechtspiegel. Wet en evangelie corresponderen met twee kanten van het christelijke leven: eis én belofte, opdracht én geschenk, vrees én vreugde, zonde én rechtvaardiging, oordeel én genade, dood én leven, kyrie eleison én Gloria in excelsis Deo.

Zie ook: Dienstboek, een proeve. Schrift, Maaltijd, Gebed, 867v. Voor voorbeelden, idem, 838-846.

“Wetslezing geen reguliere plek”

“In onze lutherse gemeente gebruiken we de oecumenische liturgie. Dat houdt in dat er geen reguliere plek voor de wetslezing is ingericht. De wet is wel een levend aanwezige gedachte, samengevat in ‘heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf’: de tien woorden van leven. Die woorden komen regelmatig terug in de verkondiging en de gebeden. En als ze worden gezongen, dan is dat met de liedboekliederen 311, 313, 316 of 325.

Aan het begin van de viering spreken we een eenvoudige schuldbelijdenis uit: ’Vergeef ons wat we verkeerd gedaan hebben en waar we spijt van hebben, en laat ons weer in vrede leven.’ Daarnaast is er een kyriegebed, waar de kleinheid en de machteloosheid van mensen aan de orde komt. Dit ook in het geloof dat we Gods barmhartigheid en vrede nodig hebben om samen te kunnen leven.”
Ds. Margo Jonker, Lutherse Gemeente Zwolle

“Plek in de dienst helder uitleggen”

“In het eerste gedeelte van onze ochtenddiensten vindt doorgaans een wetslezing plaats. Bij diensten die vol zijn, zoals doop- en avondmaalsdiensten, blijft deze achterwege. Elementen van de wetslezing bevinden zich al in de uitleg bij doop en avondmaal. De wetslezing kan bestaan uit het lezen van de Tien Geboden uit Exodus 20, of een ander bijbelgedeelte uit het Oude of Nieuwe Testament dat een richtlijn voor het leven bevat, zoals Leviticus 19:1-4, 11-18, Micha 6:6-8, Marcus 12:28-34, Romeinen 12:9-21 of 1 Petrus 4:7-11. Deze lezing sluit aan op een gebed om ontferming/vergeving en genadeverkondiging, vaak in de vorm van een lied. En soms gaat de wetslezing vooraf aan het lied of gebed. Dan functioneert de lezing vooral als een spiegel die onze tekorten laat zien en ons toeleidt naar het gebed om schuldvergeving. Ik leg de plek van de wetslezing graag uit, om de liturgische beleving en doorwerking te versterken.”
Ds. Wim de Bruin, Hervormde Gemeente Bleiswijk (Dorpskerk)

“Meestal lees ik een leefregel”

“Ik wissel het af; soms lees ik de Wet, de Tien Geboden, maar meestal lees ik een leefregel uit de Schrift. En soms lees ik de geloofsbelijdenis. In alle gevallen wordt dit gevolgd door een lied. Ik leg altijd uit waarom we iets lezen of zingen, en in welke volgorde.

De leefregel die ik kies is een bijbeltekst die past bij de thematiek van de dienst. Als de doop wordt bediend is dat een tekst uit Deuteronomium waarin een samenvatting van de Wet staat. Met Pasen bijvoorbeeld lees ik uit Filippenzen 2:5, ‘Laat die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was’. Het lezen van een leefregel in plaats van de Wet past bij deze gemeente die wel graag een stevige preek hoort maar in de liturgie wat moderner is.”
Ds. Frank van Veldhuizen, Hervormde Gemeente Stolwijk (wijk 1)

Prof. dr. Marcel Barnard
Hoogleraar Praktische Theologie/Liturgiewetenschap aan de PThU en aan de Universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika


bron: Protestantse Kerk – Vindplaats van hoop, geloof en liefde