De aanhouder ….

COLUMN

Saskia de Jong


Dit wordt niet mijn eerste column over mijn katten, want ik heb daar al vaker over geschreven. Maar het is wel de eerste waarin mijn nieuwe huisgenootje voorkomt. Eind juni van dit jaar heb ik (toen) een derde kat in huis genomen: ook weer een kitten, maar ze is niet
zwart/wit of zwart: ik wilde een andere kleur deze keer. Ze heeft een blauwe vachtkleur, zoals de dierenarts geregistreerd heeft. Ik zou het eerder (donker)grijs of grijstinten noemen, maar ze is een mooie poes aan het worden.

Haar komst viel (uiteindelijk) samen met mijn longcovidproblemen, maar ze bracht ook heel veel plezier mee. Haar energie was toen bijna tomeloos te noemen, wat natuurlijk niet ongewoon is bij/voor een jonge kat. Wanneer je echter zelf nogal wat last van vermoeidheid hebt, is het ‘rennen en vliegen’ door het huis van zo’n kleintje bij vlagen ook wel vermoeiend om te zien. Met regelmaat kwam (en komt) ze vanaf het balkon binnenrennen, de keuken door en ‘houdt’ met moeite de ‘bocht’ in de gang om naar de huiskamer te komen. In de huiskamer springt ze op de bank, vervolgens op de rugleuning van de bank, dan een klimmetje via de rugleuning van een eetkamerstoel bij de televisie om op deze stoel te komen, vervolgens met een tamelijk grote sprong in een lekkere stoel belanden, gaat via de vensterbank naar de andere lekkere stoel, en haar laatste stop in de huiskamer is onder de eetkamertafel; want ze rent weer de gang in om daar verder te spelen met een tafeltennisballetje of (weer) naar de keuken en het balkon te rennen. Haar energie lijkt geen grenzen te hebben.

Maar ze is ook een kat, die aanhankelijk is en graag bij mij is: op mijn arm, op een schouder of liggend onder mijn nek met een goedlopend ‘snor’-motortje Ook als ik aan het werk ben, komt ze graag op mijn bureau liggen. Dat ik een speciaal plekje heb gemaakt op mijn tweede bureautafel, daar heeft ze (uiteraard) niet zoveel zin om te gaan liggen. Als ik hierop (langdurig) aandring, gaat ze hier wel liggen. Maar alleen na langdurig en hardnekkig ‘weigeren’. De aanhouder wint …. .

Gedurende ca. 3,5 maand had ik het genoegen om 3 poezendames in huis te hebben met een grote variatie in leeftijd: 20 jaar, 3 jaar en (vanaf) 8 weken . Mijn oude dame werd toch slechter en vanwege de achtergrond van mijn 3-jarige dame heb ik de kleine erbij gehaald. Dit is, als ik nu terugkijk, heel goed geweest: in het gewenningsproces van de 2 jongste katten heeft de oude dame in deze 3,5 maand als een ‘bliksemafleider’ of misschien wel als ‘mediator’ kunnen fungeren.
Mijn oude dame besteedde niet zoveel aandacht aan het kleintje, die tot op zekere hoogte van alles mocht uitspoken met bijv. de staart of het belagen van haar. Een bewegende staart vindt (vond) de jongste wel erg aantrekkelijk om ‘aan te vallen’. Ik verdenk mijn oude dame er (nog steeds) van dat ze opzettelijk, door haar staart te bewegen, de kleine uitdaagde. Maar ze trok wel ‘ergens’ een lijntje: als het nodig was, dan reageerde de oude dame nogal pinnig en wist de kleine niet hoe snel ze kuierlatten moest maken. Al was ze vaak na enkele minuten weer terug om opnieuw een aanval uit te voeren op de bewegende staart. Ook haar eigen staart is met grote regelmaat object van haar aandacht. U snapt wel dat ze op deze manier aardig wat leven in de brouwerij weet te brengen.

Halverwege oktober heb ik mijn oude dame laten inslapen. Ook de andere 2 katten hebben op hun manier afscheid kunnen nemen, omdat ik haar meegenomen had naar huis; voordat ze begraven zou worden. Mijn oude dame lag in haar reiskooi in de huiskamer, zodat de andere 2 haar konden besnuffelen e.d. Zij hebben toen aan mij laten zien hoe belangrijk het ook voor hen was, want ze bleven kijken en ruiken aan haar en leken het toch niet helemaal te snappen waarom ze niet (meer) reageerde. Maar we zijn bijna 2 maanden verder en er groeit ook een band tussen mijn (overgebleven) katten en dat is mooi om te zien.

Saskia de Jong, 2 december 2022.