Psalm 100

MET PSALMEN DE CRISIS DOOR

Ds. Harmen de Vries


Psalmoverdenking: Psalm 100

Een psalm, tot lofprijzing

Juich voor de Heer, geheel de aarde,
dien de Heer met vreugde,
kom voor zijn aangezicht met jubelzang.
Erken het: de Heer, Hij is God,
            Hij heeft ons gemaakt en van Hem zijn wij,
zijn volk en de kudde van zijn weide.

Kom zijn poorten binnen met lofprijzing,
zijn voorhoven met lofzang,
Geef Hem lof, zegen zijn naam.
Want goed is de Heer,
tot in eeuwigheid is zijn goedgunstigheid,
en tot geslacht-op-geslacht zijn loyaliteit.

Psalm 100 is als berijmde psalm zeer geliefd in protestantse kringen en binnen- en buitenland. Velen van ons kennen de courante Nederlandse berijmingen (‘Juich aarde, juich alom de Heer’/‘Juicht Gode toe, bazuint en zingt’) uit hun hoofd.
Onberijmd is de psalm een toonbeeld van Hebreeuwse dichtkunst, met zijn vier drieregelige zinnen, en zijn twee parallelle strofes (in mijn vertaling van elkaar gescheiden door een witregel), die elk eerst oproepen tot eerbetoon en vervolgens de – in schuine letters weergegeven – inhoud daarvan of reden daartoe vermelden.

Centraal staat de liefst viermaal genoemde naam van Jahweh (‘de Heer’), de God van Israël, die zijn verdrukte oogappel weghaalde uit de slavernij van Egypte, zodat het zijn volk werd (‘Hij heeft ons gemaakt en van Hem zijn wij’), en die vervolgens zijn eenmaal betoonde liefde trouw bleef, ook toen zijn geliefde zich meermalen op beschamende wijze van Hem distantieerde en flirtte met wat welbeschouwd geen goden zijn. Het is deze onbegrijpelijke goedheid, zichtbaar wordend in blijvende goedgunstigheid en loyaliteit, die de dichter als reden aanvoert Hem wereldwijd als God te erkennen en te loven. Laat heel de aarde samen met Israël in de voorhoven van de tempel zijn grote naam belijden!

Ik weet niet wat ik met de oproep van de dichter van Psalm 100 zou doen, als ik het Nieuwe Testament niet zou kennen. Zou ik, niet-jood uit het verre Nederland, zomaar kunnen instemmen met de lofzang van Israël vanwege de goedheid die dit volk van zijn God ervaren heeft? Maar nu ik zelf geraakt ben door de boodschap dat ook ik, dankzij de dood en de wederopstanding van de joodse Messias, in de weg van het geloof horen mag bij het volk van God, en mij verlost weet uit de het slavenhuis van schuld, zonde en dood, krijgt de psalm voor mij een bijzondere glans. Wat zou ik, die de goedheid van de God van Israël persoonlijk heb mogen ervaren, nog anders willen dan in te stemmen met de oproep van de psalmist om Gods naam te belijden en met vele anderen binnen de poorten van de tempel de lofzang aan te heffen!

Maar de lofzang is verstild, grotendeels verstild. De collectieve lofprijzing is wereldwijd lamgelegd door de pandemie die ons heeft overvallen. Eenmaal in Israëls geschiedenis gebeurde zoiets op kleinere schaal: in het donker van de Babylonische ballingschap, toen Jeruzalem verwoest was en haar bevolking gedeporteerd.
Toen klonk er een woord van hoop door de mond van de profeet Jeremia:
‘Zo zegt de Heer: In deze plaats, waarvan u zegt: “Zij ligt verwoest, mens noch dier is er meer”, […] zal weer gehoord worden de stem van de vreugde en de stem van de vrolijkheid, de stem van de bruidegom en de stem van de bruid, de stem van hen die zeggen:

“Geef lof aan de Heer van de machten,
want goed is de Heer,
want tot in eeuwigheid is zijn goedgunstigheid.”´
(Jer. 33:10-11a)

Wij zien uit naar de dag waarop wij, gelovigen uit de volkeren, de oproep van de dichter van Psalm 100 onbeperkt stem kunnen geven, en in het midden van de gemeente – Gods nieuwtestamentische tempel! – de lofzegging van harte kunnen hervatten.
Laten wij tot die tijd God op eigen gelegenheid loven. Dankzij Jezus Messias is er ook in moeilijke tijden reden Hem te blijven lofzingen.

Ds. Harmen de Vries, 9 juni 2020



De wegvoering van Juda uit het brandende Jeruzalem in Babylonische ballingschap

Jan Luyken (1649-1712)