Beloften

COLUMN

Gerrit Oud


Over goed twee weken mogen we weer stemmen. De eerste pamfletten hebben mijn brievenbus reeds bereikt. Wat wordt er weer veel beloofd! En telkens gaan dan mijn gedachten uit naar Jotam. Hij sprak vanaf de berg Gerizim de inwoners van Sichem toe, toen zij bij de vlakte van de terebint verzameld waren om zijn broer Abimelech tot koning uit te roepen. Jotam vertelde een fabel: toen de bomen een koning zochten om te zalven, bedankten achtereenvolgens de olijfboom, de vijgenboom en de wijnstok voor de eer. Zij verkozen het hun goede vruchten te blijven voortbrengen. De doornstruik echter wilde wel: ‘Als u mij werkelijk tot uw koning wilt zalven, kom dan maar hier, in mijn schaduw is het goed toeven.’

Volgens Jotam is het een speciaal type mensen dat streeft naar de macht. Wij herkennen dat in onze politici, in onze managers: mensen die losgezongen zijn van de samenleving, van de werkvloer, die mooie woorden hebben, die gouden tijden in het vooruitzicht stellen. Maar al te vaak blijken die woorden Haagse bluf, gaat het in feite om eigenbelang en is het beloofde land eindeloos ver weg.

Aan de grens van het beloofde land, waar ooit de veertigjarige zwerftocht eindigde en Jozua het volk het land van melk en honing binnenleidde, stond Johannes. Op de drempel van de toekomst. Johannes had geen gemakkelijke boodschap voor de leiders van zijn dagen, maar ook niet voor de gewone mensen. Want ook al waren zij ooit bepakt en bezakt met de Thora de Jordaan overgestoken naar het land waar zij goed konden leven, zij waren op weg naar een leven in vrede en gerechtigheid de weg kwijtgeraakt. Johannes predikte geen verlossing, geen goedkope genade, maar bekering. Wat is de zin van dromen van het beloofde land, als je niet inziet dat je zelf je omgeving tot een woestijn hebt gemaakt?

Geloof niet in machtige leiders. Stel je hoop niet op de gouden bergen die zij beloven. Lach om de koopkrachtplaatjes, lach om het herstel van vertrouwen. Bekeer je, word een nieuw mens, draag vrucht. Zoek geen schaduw onder de takken van de doornstruik, maar weet je geborgen in de genade van God, die zelf mens is geworden. Wij mogen zijn kinderen zijn.

Gerrit Oud, 25 februari 2022