Vijgenboom anno 2019
Wilma Beukhof
COLUMN
Dit is een tijd vol tegenstellingen. Op het moment dat ik dit schrijf, zie ik al ernstige blikken en knikkende (grijze?) hoofden: ”Ja, ja, vroeger was alles anders. Toen wist je nog waar je aan toe was.” Jammer, maar dat bedoelde ik niet. Ik heb het juist over deze maand, november 2019.
Vorige week was het dankdag. Eén dag in het jaar om God expliciet te danken voor al het goeds wat Hij gaf en voor Zijn aanwezigheid in ons leven. Dat lijkt me toch niet teveel gevraagd. In onze gemeente was er ’s middags een dienst die speciaal op de kinderen was gericht, en ’s avonds kwam de hele gemeente bij elkaar om God te loven en te danken. En bovendien had je die dag de kans om in de kerk mee te doen aan de voedselactie van Dorcas door je extra aangeschafte boodschappen te deponeren in de klaarstaande dozen.
Maar op diezelfde dag was er de onderwijsstaking, waarin de nadruk werd gelegd op de problemen die er zijn in onderwijsland. Een enorm tekort aan leerkrachten, een enorm overschot aan administratieve lasten, een enorme werkdruk. Het leek wel of er niets was om dankbaar voor te zijn. Als je dan in het onderwijs werkzaam bent, lijkt me dit heel moeilijk te rijmen met dankdag.
Afgelopen maandag gingen de boeren weer protesteren, maar ook togen de kindertjes weer langs de deur om Sint Maarten te vieren. Regen en wind konden hen er niet van weerhouden om bij diverse huizen hun liedje te zingen en te hopen op wat snoep, of misschien een mandarijntje of een doosje rozijnen. Overigens hoorde ik van enkele kleuters bij ons op school dat ze beslist geen mandarijntje wilden, alleen maar snoep… Over dankbaarheid gesproken!
Het zijn ook de weken dat de sinterklaascadeautjes worden aangeschaft. Natuurlijk zijn er mensen die alleen maar nuttige cadeautjes vragen of krijgen, maar volgens mij kunnen we in heel veel gevallen prima leven zonder wat er dan in ons schoentje (of in de wasmand, als alternatieve zak van Sinterklaas) zit. Als ik de verlanglijstjes van ons gezin bekijk, is dat tenminste wel zo.
Maar op 30 november, de eerste zaterdag na Thanksgiving, is er dan weer de Niet winkel-dag. In ongeveer 15 landen is het een internationale protestdag tegen de westerse consumptiecultuur, waarbij gepleit wordt voor bezinning op de gevolgen van de overconsumptie. Ik vraag me elk jaar weer af of zo’n dag in deze weken, waarin iedereen aan het inslaan is, wel werkt. Hoewel er misschien juist geen betere tijd is om mensen bewust te maken van hun graaicultuur, het halen – hebben – houden.
Waarom is genoeg nooit genoeg? We hebben het toch goed, gemiddeld genomen dan? Waarom is goed niet goed genoeg? Waarom willen we altijd mooier, beter, meer? Waarom is het in ons leven vaak maar één dag per jaar dankdag, zo van: o ja, God heeft ons ook nog veel goeds gegeven?
Als jongere leerde ik al het lied “Al zou de vijgenboom niet bloeien.” Ik vond het altijd een prachtig lied, echt zo’n overwinningslied. Wat er ook zou gebeuren, tóch zou je de Here loven! Naarmate ik ouder word, begin ik er meer moeite mee te krijgen om het te zingen. Niet omdat het minder waar wordt, maar wel omdat je steeds meer moeite en verdriet om je heen ziet. Hoe kun je in vredesnaam zingen dat de Here je kracht is, dat je nochtans zult juichen, als alles je bij de handen afbreekt? Als je gezondheid het laat afweten, je werk niet lekker loopt, je familie of vrienden in de problemen zitten? Om nog maar niet te spreken over de ellende in de wereld: overstromingen, oorlogen, aardbevingen, moord en doodslag: hoe kun je dan nog danken?
Dan ben ik toch blij met het laatste deel van dit lied, zoals dat staat in Habakuk 3: “Ik zal dan toch in de HERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil. De HERE Here is mijn kracht!” Of mijn vijgenboom nu bloeit of niet, hoe mijn gezondheid ook is, hoe het op mijn werk ook gaat, hoe de wereld er ook aan toe is: Hij is mijn kracht, en dat staat vast.
Goddank!
Wilma Beukhof, 15 november 2019