Verlangen naar het goede leven

Egbert van der Stouw

GASTCOLUMN


Verlangen naar het goede leven; samen lezen, samen delen, samen eten´, dat is de titel van het boek dat predikant en publicist Jos Douma in 2016 schreef. Nu – vier jaar later – is ´Het goede leven´ het jaarthema van de Protestantse Kerk. In dit artikel worden inzichten en inspiratie uit dit boek gedeeld met het oog op het jaarthema.

Het voorwoord van zijn boek begint met een vraag die Jos Douma bezighield en houdt: ¨Kerk-zijn, kan het ook anders?¨. Hij had destijds niet kunnen bevroeden dat nog geen vier jaar later deze vraag door de werkelijkheid van de corona-crisis beantwoord is. Noodgedwongen is het kerk-zijn anders geworden, op allerlei manieren. Maar raakt dat ook aan ´het goede leven´? Of ervaren we dit anders zijn vooral als een verschraling van kerk-zijn? En is het – in de gegeven situatie – dan toch mogelijk om iets van ´het goede leven´ te ervaren en gestalte te geven?

In hetzelfde voorwoord schrijft hij: ¨In elk geval geloof ik zelf dat het nodig is om terug te gaan naar de basis. Voorbij alle discussies en ideeën over kerk-zijn in deze tijd moet er toch een plek te vinden zijn waar alles samenkomt? Ja, die plek is er. Ik noem die plek graag de Jezusruimte.¨ Terug naar de basis, back to basics. Dat was de afgelopen jaren het motto van de Protestantse Kerk in het kader van Kerk 2025. Voor Douma komt die basis neer op drie dingen die gedaan moeten worden: samen lezen, samen delen, samen eten.

Wat is het goede leven?

Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt verkend wat ´het goede leven´ is. Daarbij is het uitgangspunt een uitspraak van Jezus die is opgetekend in Johannes 10, het hoofdstuk waarin Jezus zichzelf tekent als een goede herder, die gekomen is ¨om hun het leven te geven in al zijn volheid¨ (Joh. 10: 10). Hiermee wordt ´overvloed´ als uitgangspunt gekozen, niet ´tekort´, waarmee we in de kerk zo vaak beginnen. En het gaat over het koninkrijk van God, Gods nieuwe wereld. Dat is een veel weidser perspectief dan alleen het leven van de individuele mens. Douma formuleert het zo: ¨Het anders kerk-zijn waar ik in dit boek voor pleit, begint in elk geval hier: dat we ontdekken dat het helemaal niet om de kerk gaat. Het gaat om het koninkrijk. En de kerk is voor dat koninkrijk een oefenplaats en zo hopelijk ook een teken van Gods nieuwe wereld.¨ ´Kerk als oefenplaats´ gaat uit van het principe dat geloven niet allereerst het hebben van christelijke overtuigingen is, maar begint met het participeren in christelijke praktijken. Die deelname aan christelijke praktijken heeft als doel het groeien in Christusgelijkvormigheid door karakter- en deugdenvorming, het zichtbaar worden in ons leven en samenleven van de vruchten van de Geest: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing (Gal. 5: 22, 23).

Een drievoudige kern

Voordat hij in het tweede deel van het boek de praktijken van samen lezen, samen delen en samen eten verder uitwerkt, maakt Douma eerst een korte tussenstop, waarin hij wat dieper ingaat op de drievoudige kern waar hij in dit boek voor pleit. Het trekt een aantal lijnen tussen drie liturgische praktijken en het dagelijks leven. Dat resoneert met de visienota ´Van U is de toekomst´, waarin staat (p. 8): ¨De liturgie omvat het hele leven en nodigt ons uit tot dienst. Waar de liturgie in de kerkdienst eindigt, begint de liturgie in het alledaagse leven.¨ In de protestantse liturgie gaat het om de praktijken van Woord en sacramenten (doop en avondmaal). Woord verbindt Douma met samen lezen, doop met samen delen en avondmaal met samen eten. Aan deze drieslag verbindt hij de drieslag van hoofd, hart en handen en de monastieke drieslag van ´lege/lees´, ´ora/bid´ en ´labora/werk´.

Samen lezen

Douma prikkelt de lezer als hij schrijft: ¨Kerk-zijn staat of valt niet met de zondagse verkondiging. Kerk-zijn staat of valt wel met de woorden van God die gehoord, gelezen, bemediteerd, besproken, gedeeld en bevraagd worden.¨ Ook in dit hoofdstuk over ´samen lezen´ put hij uit de monastieke traditie door in te zoomen op de leesmethode van de lectio divina, het bijbellezen met je hart. Deze langzame, liefdevolle en luisterende manier van lezen, die in de kloostertraditie ontwikkeld is en nog steeds beoefend wordt, heeft de ontmoeting met God en de transformatie van de lezer als gevolg daarvan als doel. Het gaat in de lectio divina dus niet zozeer om het opdoen van kennis of om meningsvorming. De lectio divina kent vier stappen: lectio/lezen, meditatio/overdenken, oratio/bidden en contemplatio/aanschouwen. Douma reikt ook een model aan om geloofsgesprekken op basis van deze leesmethode te voeren. Hij pleit voor ´de kerk als leesclub´, waarbij hij wel een kritische noot kraakt over een tendens die hij signaleert, namelijk dat in veel kringwerk in de gemeente de nadruk ligt op praten over en het delen van het eigen leven, eigen ervaringen, gevoelens en ideeën. Dat heeft als risico dat je daarmee in kringetjes ronddraait, dat alleen onze eigen stemmen nog klinken en dat er geen ruimte meer is voor de stem van buiten, de stem van God, zoals die spreekt door de bijbel.

Samen delen

In het hoofdstuk over ´samen delen´ snijdt Douma verschillende daaraan gerelateerde thema´s aan: de doop en het daardoor ingelijfd worden in de gemeente van Christus; het verlangen naar kwetsbaarheid en het belang daarvan om echt delen mogelijk te maken; de waarde van het elkaar bemoedigen; maar ook de kracht van de geloofsgemeenschap. Ook daarover schrijft hij prikkelend als hij de volgende vragen stelt: ¨Zou het zo kunnen zijn dat de kracht van de geloofsgemeenschap omgekeerd evenredig is aan de grootte ervan? En zou dat niet kunnen betekenen dat we voor de toekomst van de kerk juist moeten investeren ik wat ik nu maar even ´huisgemeentes´ noem?¨ In dat verband maakt hij een onderscheid tussen ´community´ en ´communitas´. ´Community´ typeert hij als ¨de verbondenheid van en tussen de mensen die deel uitmaken van een groep¨. ´Communitas´ als een gemeenschap die een doel buiten zichzelf heeft. Hij gebruikt voor die laatste vorm het woord ‘missiegemeenschap’.

Samen eten

Het derde element dat Douma aanreikt in de drieslag voor het goede leven is ´samen eten´. Dit ´samen eten’ fundeert hij bijbels-theologisch als hij schrijft: ¨Niet voor niets is de maaltijd een van de belangrijke beelden voor het koninkrijk van God op aarde zoals in de hemel. Want het koninkrijk van God is een feestmaaltijd, een feest van genade en goedheid, een feest van vreugde en vrede. De maaltijd aan de tafel is dé plek om te genieten van het goede leven dat door Jezus wordt belichaamd.” Het samen eten is onlosmakelijk verbonden met de deugd van de gastvrijheid. Douma maakt het ´samen eten´ concreet aan de hand van een voorbeeld: de maaltijdsamenkomst. Hij maakt daarbij gebruik van ervaringen die zijn opgedaan in de Amsterdamse geloofsgemeenschap Via Nova. Het vernieuwende van deze maaltijdsamenkomsten was dat daarin geprobeerd is een verbinding te maken binnen een aantal spanningen die je vaak aantreft in de gemeente. Spanning tussen binnen en buiten, tussen lichaam en verstand, tussen sacraal en seculier, tussen alleen en samen en tussen actief en passief. Douma verbindt het ´samen eten´ ook met het thema ´geloven is doen´. Hij signaleert als een van de grootste problemen waar veel kerken mee te maken hebben ¨dat we eindeloos lezen, praten, preken en schrijven, maar dat we niet in praktijk brengen wat we lezen, waarover we praten, preken en schrijven.¨ Daarom verbindt hij ´samen eten´ aan ´handen´ (in de drieslag van hoofd, hart en handen) en aan ´labora/werk´ (in de drieslag van lege/lees, ora/bid en labora/werk). En koppelt hij ´samen eten´ ook aan thema´s als duurzaamheid en gerechtigheid.

Het goede leven in coronatijd

De coronacrisis en de daarmee verbonden maatregelen om zoveel mogelijk afstand tot anderen te bewaren beperken de mogelijkheden tot samen lezen, samen delen en samen eten. Met de nodige creativiteit valt daar ook in de ´anderhalvemeterkerk´ wellicht nog een bepaalde invulling aan te geven, maar het valt niet te ontkennen dat juist het ´samen´ in deze tijd erg onder druk staat. Het boek van Jos Douma heeft als titel: ´Verlangen naar het goede leven´. In dat woord ´verlangen´ komt ook iets tot uitdrukking van het reikhalzend uitzien naar wat er nog niet is. Het is goed om dat verlangen te blijven voeden, juist met het oog op toekomstgericht kerk-zijn.

Egbert van der Stouw
specialist gemeenteontwikkeling en monast

 

 


bron: protestantsekerk.nl