MORIA

Gerrit Oud

COLUMN


Ten tweeden male sprak de Heer tot Abraham de woorden die hem hadden doen wegtrekken uit zijn land naar het land dat Hij hem zou wijzen: ‘Ga!’ En wederom ging hij. Maar dit maal kende hij de bestemming: het gebied waarin Moria ligt. En hij wist wat hem te doen stond: na eenmaal reeds zijn land, zijn familie, zijn vaders huis te hebben verlaten, moest hij nu zijn zoon loslaten en overleveren aan Gods genade. Isaak was slechts verbaasd en huilde niet. Voor zijn gehoorzaamheid ontving Abraham een rijkelijke zegen van de Heer.

Vandaag de dag ligt Moria op het Griekse eiland Lesbos. En ongetwijfeld loopt er minstens één Ibrahim rond. Wellicht met zijn zoon. Ook die verbaast zich en huilt niet. Hij is met zijn vader vertrokken op een missie met een voor hem onbekend doel. Weg uit zijn land, weg van zijn familie, weg uit zijn vertrouwde omgeving. Omdat er een stem in hen gesproken had die zei: ‘Ga!’ En ze waren gegaan, gevlucht voor oorlog, vervolging, gevaar. Voor angst en ellende. Ook onderweg hadden ze angst en ellende gekend, in de woestijn, de bergen en op zee. In Moria aangekomen blijkt dat Europa aan die angst en ellende haar eigen hoofdstuk toevoegt. Om Jean-Paul Sartre beschaamd te parafraseren: L’enfer, c’est nous-mêmes.

Maar schaamte trekt zich weinig aan van schuld. Want schuldig is niet de Turkse politicus die zijn grenzen openstelt voor een nieuwe stroom vluchtelingen naar Europa. Schuldig is niet de VVD‑politicus die wijst en de ander beschuldigt afspraken te schenden. Schuldig is niet de CDA‑politicus die aan vluchtelingen hulp onthoudt (Van Toorenburg over de Seawatch 3: ‘Voor mijn part zink je het af’). Schuldig is zelfs niet de politicus die de grenzen volledig dicht wil houden voor iedereen die niet blank of joods-christelijk is. Hen heb ik hun schuld al vergeven, al zal ik volgend jaar niet op hen noch op hun partij stemmen. Alleen mijn eigen schuld kan ik niet vergeven, mijn laffe zwijgen, mijn gebrek aan barmhartigheid, mijn verloochening van de zwaksten. Die schuld leg ik neer bij de Heer. Beschaamd.

Gerrit Oud
Amsterdam, 13 maart 2020


Jan Lievens

1607 – 1674

Abraham en Isaak

olieverf op doek (180 × 136 cm) — ca. 1637
Herzog Anton Ulrich-Museum, Braunschweig

Dit werk is gekoppeld aan Genesis 22:15

God stelt het vertrouwen van Abraham op de proef door hem te vragen zijn zoon Isaak te offeren. Abraham maakt zich er klaar voor. Pas op het laatste moment grijpt God via een engel in en blijft Isaak leven.

Links op de voorgrond liggen de ram die Isaaks plaats innam en het slachtmes. Abraham houdt de geschrokken Isaak in zijn armen. Ze luisteren naar de engel die tot Abraham spreekt. God belooft Abraham rijkelijk te zegenen.