Geweld is verbijsterend

COLUMN

Han Jongeneel


Op mijn werk hebben we geen vaste werkplek. Als je ’s morgens aankomt zoek je een kamer uit om te gaan werken. Op elke kamer hangt een kunstwerk, soms een schilderij, soms een foto. Vlak bij de plek waar ik mijn spullen opberg is een kamer met een foto van een jongen op de rug gezien, die uitkijkt over de zee. En daaroverheen is een verklaring afgedrukt die iemand kennelijk bij de politie of in een rechtszaak heeft afgelegd over de dood van zijn vriend. Als ik op die kamer zit, komt er altijd een moment dat ik dat verhaal herlees, ook al ken ik het al. En telkens maakt het weer indruk op me.

“I know Ashes as a friend”, zo begint deze verklaring van de vriend van Ashes. Ze speelden samen, ze zwommen en doken samen in de oceaan. Op een dag vindt Ashes op een eiland een hoeveelheid drugs. Hij komt naar zijn vriend toe en zegt: ik ben rijk, ik kan doen wat ik wil. Ik heb meer geld dan ik uit kan geven. Maar dan komen de mensen van wie die drugs waren om uit te zoeken waar die drugs zijn gebleven. Ze willen weten wie en waar Ashes is. Er wordt een jongen gekidnapt en die jongen wordt geslagen en in een bestelwagen geladen en hij moet Ashes aanwijzen. Die zit met zijn vrienden bij het busstation en er komt iemand waarschuwen dat er mensen naar hem vroegen. Maar hij blijft waar hij is. Dan komen de mensen die naar hem op zoek zijn en zeggen dat hij mee moet. Dat weigert hij. Als jullie me dood moeten schieten, doe het dan maar hier, zegt hij. En dat gebeurt, eerst schieten ze door zijn hand, hij probeert nog weg te lopen maar wordt in de rug geschoten en als hij op de grond ligt wordt hij nog een paar keer beschoten. “And that was about it.” zo eindigt deze verklaring.  

Het maakt steeds weer indruk op me, omdat het zo triest is, dat je vriend zo eindigt. En omdat het zo verbijsterend is dat mensen het recht in eigen hand nemen en een ander zo maar doodschieten. Een  mensenleven kan in een paar seconden zo maar afgelopen zijn.

Hoe achteloos in ons midden wordt
het kostbaar mensenbloed gestort
en in het onbarmhartig licht
het kruis des Heren opgericht.

(Lied 561:2)

Han Jongeneel, 1 april 2022