Psalm 139

MET PSALMEN DE CRISIS DOOR

Ds. Fokko F. Omta

Kortsluiting – als liefde knettert – Psalm 139
(ps.139, 19-22)

God, breng de zondaars om,
– weg uit mijn ogen, jullie die
bloedvergieten –
ze spreken kwaadaardig over u,
uw vijanden misbruiken uw naam.
Zou ik niet haten wie u haten, Heer,
niet verachten wie tegen u opstaan?
Ik haat hen, zo fel als ik haten kan,
ze zijn mijn vijand geworden.

Moet dat nou? Zo’n fijne psalm over intieme nabijheid Gods: waarom juist deze akelige verzen eruit lichten? Lang geleden was ik als vers predikantje op huisbezoek bij een milde en wijze vrouw. Ik besloot meestal met een stukje lezen en een gebed. En koos die keer Psalm 139 maar bedacht pas onderweg wat te doen met deze uit de toon vallende woorden tegen het eind. We hadden net zo’n fijn gesprek gehad, daarom sloeg ik ze over. En nadat we ons in gebed nog verder hadden opengesteld voor Gods zegenrijke nabijheid en wat na mijmerden, zei ze: “Ja, doem’nie, dat zijn moeilijke verzen, hè?!”, om vervolgens de passage vlekkeloos uit het hoofd te citeren: “Breng de zondaars om …” en “zou ik niet haten wie u haten”. Zelf vond ze die verzen ook altijd moeilijk te verhapstukken.
In Jesaja 35 vind je net zoiets. De profeet zingt daar een prachtig lied dat vele dichters heeft ge-inspireerd van Oosterhuis (De steppe) tot César Malan, een stem van het Zwitsers Reveil, al twee eeuwen eerder:
                               De dorre vlakte der woestijnen,
                               zal zich verblijden eindeloos;
                               de zandzee zal herschapen schijnen,
                               want bloeien zal zij als een roos.
Jesaja droomt van een toekomst die net zo níet-vanzelfsprekend is als het vieren van Pasen in coronatijd of het elkaar begroeten op een terrasje: een woestijn die gaat bloeien, blinden die zien, knikkende knieën die zich strekken en weer gáán met krachtige tred. Maar midden in dat mooie toekomstvisioen, tapt de profeet plotseling uit een ander vaatje:
“Wees sterk en vrees niet, want jullie God komt met zijn wraak. Gods vergelding zal komen”.
Ineens is daar een God met heilige woede. Waarom? Nou d’r is wel wat vuurwerk nodig om een woestijn te laten bloeien. God zal revanche nemen door wat mooi en goed is te herstellen, door zieken te genezen. Dat is zijn wraak op alles wat leven kapot maakt. Hij zal het donker weglachen door mensen die goed zijn en mooi, die waarheid spreken en het ook doen. God is een arts in een ziekenhuis, die met flapperende jaspanden door de gangen stormt om te doen wat hij moet doen, zorg verlenen, maar ook heilige woede, geen zachte heelmeester. Licht wordt niet gemakkelijk en niet vanzelfsprekend ontstoken. En soms gaat het ook weer uit of ben ik zelf degene die het licht verduistert. Daarom eindigt de psalm met zelfonderzoek:

Doorgrond mij, God, en ken mijn hart,
peil mij, weet wat mij kwelt
zie of ik geen verkeerde weg ga,
en leid mij over de weg die eeuwig is.

 Hgr. ds. Fokko F. Omta