Psalm 114
MET PSALMEN DE CRISIS DOOR (4)
Ds. Sieb Lanser
Beste gemeenteleden,
Afgelopen zondag vierden we Pasen. We lazen het verhaal van de uittocht van de Israëlieten uit Egypte, het kernverhaal van het joodse paasfeest, Pesach.
Psalm 114 behoort tot de zogenaamde ‘hallelpsalmen’ (psalmen 113-118), die joden zingen bij de pesachmaaltijd ter herinnering aan de uittocht. In deze psalm wordt de uittocht (en de intocht in het beloofde land) heel kernachtig en poëtisch bezongen.
Israël moet weg uit dat vreemdtalige land, waar een taal van onderdrukking en ongelijkheid en angst wordt gesproken, geen taal naar Gods hart. Het ongehoorde gebeurt, niets kon hun uittocht, doortocht en intocht verhinderen, zo bezingt de dichter. De zee en de Jordaan, de bergen en de heuvels, voor Israël maken ze ruim baan. De beweging richting bevrijding is onstuitbaar.
Halverwege de psalm gaat deze over van de verleden tijd op de tegenwoordige tijd:
Waarvoor, zee, neem je de vlucht,
Jordaan, trek jij je terug?
Waarvoor, bergen, schrikken jullie op als rammen,
springen jullie, heuvels, als lammeren op?
Iedere generatie opnieuw moet uit Egypte trekken, breken met wat de mens neerdrukt en knecht en de tocht ondernemen richting vrijheid, gelijkheid en zuster-/broederschap.
Egypte is in de Bijbel meer dan alleen een geografische aanduiding. In het Hebreeuws is de naam Mitsraïm; je kunt dat vertalen met ‘angstland’ of ‘benauwdheid’. Een land waar het menselijk leven niet tot zijn recht kan komen en ieder toekomstperspectief ontbreekt. Moet je je daarbij neerleggen? Nee, zegt het boek Exodus. Mozes werd door de Eeuwige geroepen om de Israëlieten – in de psalm ‘huis van Jakob’ genoemd – voor te gaan in de uittocht, op weg naar een veelbelovend land. Dit nieuwe perspectief van een ander land, een betere toekomst, werkt als een tegengif tegen de angst en de benauwdheid. Het volk staat op, laat de angst achter zich en gaat op weg.
Niet dat het dan meteen allemaal ‘hosanna’ en ‘halleluja’ is. In de lezing van komende zondag (Exodus 15:22 – 16:27) horen we dat het volk al na drie dagen begint te klagen. Er zullen nog veertig jaren volgen in de woestijn. De overgang naar een ander leven kost vaak veel tijd.
Het verhaal van de uittocht, van de bevrijding, zoals bezongen in deze psalm, heeft vele onderdrukten geïnspireerd. Neem nou de Negro Spiritual Go down, Moses (lied 168 in ons liedboek). Nadat verteld is dat Mozes tegen farao moet zeggen: let my people go, eindigt het lied met:
Oh, let us all from bondage flee,
let my people go;
and let us all in Christ be free,
let my people go.
In de afgelopen vijftig jaar zijn uiteenlopende bevrijdingstheologieën ontstaan, geïnspireerd door dit oerverhaal van bevrijding. Het onmogelijke wordt mogelijk. Wat onveranderlijk leek, kan worden doorbroken. Dat is de paasboodschap bij uitstek, of het nu gaat om de uittocht van de Israëlieten of om de opstanding van Jezus.
En wij? Verkeren wij nu in ‘Egypte’, in angstland, in een situatie van benauwenis, onderworpen aan een ‘intelligente lockdown’? Kunnen wij hieruit wegtrekken, al is het stapsgewijs? Kunnen we vertrouwen hebben in een nieuwe toekomst? Eerst wacht de woestijn: recessie, werkloosheid, armoede, een anderhalve metersamenleving. Maar we kunnen nu al nadenken over de tijd na de coronacrisis. Willen we terug naar business as usual, naar de oude economische paradigma’s, naar ongebreidelde groei en winst, ten koste van onze planeet? Of is een andere samenleving mogelijk, een economie van het genoeg, duurzaam, menselijk?
Met een hartelijke groet,
Sieb Lanser
Exodus
Marc Chagall