Psalm 68
MET PSALMEN DE CRISIS DOOR (10)
Ds. Sieb Lanser
Beste gemeenteleden,
Psalm 68 is de ‘pinksterpsalm’. Maar afgezien daarvan is de psalm altijd best populair geweest om te zingen. Dat wil zeggen: nogal selectief, bepaalde coupletten. Couplet 7 is populair:
God zij geprezen met ontzag,
Hij draagt ons leven dag aan dag,
Zijn naam is onze vrede.
Hij is het die ons heeft gered,
die ons in ruimte heeft gezet
en leidt met vaste schreden.
Hij die het licht roept in de nacht,
Hij heeft ons heil teweeggebracht,
dat wordt ons niet ontnomen.
Hij droeg ons door de diepte heen,
de Here Here doet alleen
ons aan de dood ontkomen.
Het volgende couplet begint al wat minder dierbaar: Hij klieft het hoofd van wie Hem haat, de vijand die Hem wederstaat. Dat de uitsteeksels van het coronavirus worden gekliefd, oké, maar verder…
We hebben vaak de neiging enkele dierbare, mooie, vertroostende verzen uit een psalm te halen en de rest maar te negeren. Zoals we ook met de Bijbel als geheel doen. Of met ons Godsbeeld. Aan een lieve, tandeloze opa, een huilebalk in de hemel heb je ook niet veel, maar een militaristische God, die als een legerleider over lijken gaat, is wel weer het andere uiterste.
Psalm 68 is een militante psalm. Hij begint met: God staat op, zijn vijanden stuiven uiteen. In de oude berijming werd gezongen: ‘De Heer zal opstaan tot de strijd’. Nog afgezien van de historische context – volgens sommige uitleggers klinkt in de psalm het verhaal en het lied van Debora uit Rechters 4 en 5 mee – is de psalm steeds weer ‘geactualiseerd’. Iemand noemde dit lied ‘de marseillaise van de reformatorische christenheid’.
Op het Wekenfeest – voor onze joodse zusters en broeders vandaag en morgen -, de vijftigste dag na Pasen (Pinksteren) wordt gevierd hoe God zich aan zijn volk verbond, de verbondssluiting (Exodus 24). God was nedergedaald op de berg Sinaï, de berg die niemand beklimmen mocht. Nu is er de berg Sion, met het heiligdom, de tempel (vers 18), waar mensen mogen opgaan naar het tempelplein. God heeft hen gedragen en gered. Het is de droom van de dichter dat alle volken zich zullen scharen onder de heerschappij van deze God, dat ieder een thuis mag vinden in Gods woning. Maar er zijn vijanden (vers 22-24):
God verplettert de hoofden van zijn vijanden,
de harige kruinen van wie met schuld zijn beladen. (…)
jullie voeten zullen waden in hun bloed,
met hun tong zullen jullie honden ervan likken.
Dat stuit ons wel wat tegen de borst. Een populaire psalm? Voor aanhangers van Islamitische Staat misschien, maar voor keurige gelovigen uit Amstelveen-Buitenveldert?
Gods vijanden zijn niet zomaar ‘de ongelovigen’. Het gaat om de boosaardigen, de slechterikken, die als het ware als een virus de wereld ontwrichten, de mensen kapot maken. De doorbraak van Gods rijk, van Gods nieuwe wereld, geschiedt niet zonder slag of stoot. Vergelijk het met wat we begin deze maand herdachten en vierden: 75 jaar bevrijding. De bevrijding, de verdrijving van de slechterikken, kon niet zonder grof geweld. Er is kwaad dat met wortel en tak moet worden uitgeroeid.
Moeten we op een mooie Pinksterdag nu maar het hoofd gaan klieven van de slechterikken? Nee, de psalmist zegt dat het Gods strijd is. Hij strijdt voor zijn volk. Wij zijn niet geroepen om een heilige oorlog tegen anderen te beginnen. Ook in de islam is jihad niet allereerst een gewelddadige strijd tegen ongelovigen, maar vooral de inspanning om zelf een goede gelovige te zijn. Dat geldt ook voor ons. Als dan Gods nieuwe wereld aanbreekt, zullen de rechtvaardigen zich verblijden, juichen als God verschijnt (vers 4). Zij hebben zich al in dit leven op Hem georiënteerd.
In Zacharia 4:6 zegt de Heer over Zerubbabel: Niet door eigen kracht of macht zal hij slagen, maar met de hulp van mijn geest. Of zoals het kernachtig in de oude vertaling stond: niet door kracht noch door geweld, maar door mijn Geest.
We vieren met Pinksteren de uitstorting van Gods Geest. De Geest die de wereld kan veranderen, die ons kan veranderen, die ons in beweging zet. Gezegende pinksterdagen!
Met een hartelijke groet,
Sieb Lanser