Psalm 86
MET PSALMEN DE CRISIS DOOR (11)
Ds. Sieb Lanser
Beste gemeenteleden,
Hoor mij, Heer, en antwoord mij,
ik ben verzwakt en arm.
De dichter van psalm 86 is een mens in nood; zij of hij verkeert in crisis, schildert zichzelf direct als verzwakt en arm. Ook voor ons is de crisis nog niet voorbij. Weliswaar gaat het in Nederland nu relatief goed, maar dat geldt zeker niet wereldwijd. Dagelijks horen we daar verontrustende berichten over. Naast directe gevolgen voor de gezondheid zijn in vooral armere landen ook de sociaal-economische gevolgen desastreus: armoede, honger, wanhoop. Letterlijk raken mensen en landen verzwakt en arm.
Nood leert bidden, ja, soms is dat waar. Maar evenzeer is waar dat nood leert vloeken. En waar blijft dan het antwoord van God? Hoort en antwoordt God wel? Ik moest denken aan het boek Job. Na hoofdstukken vol vragen, klachten en verwijten antwoordt God Job vanuit een storm (Job 38-41). Maar eigenlijk is het nauwelijks een antwoord. Wim van der Zee schrijft in zijn boekje Wie heeft daar woorden voor?: ‘Wilde Job wel een antwoord? Is een mens ooit geholpen als de raadsels zijn opgelost en de vragen zijn beantwoord? Job wil geen antwoord van God. Job wil een God die hem antwoordt. En dat is wat anders. Hij wil God zelf. Hij wil weten wat hij aan God heeft: of God zijn bondgenoot is of niet.’
Ook de dichter van psalm 86 wil een God die hem antwoordt. Nood leert bidden, maar wat je moet bidden, dat leert de nood je niet. Dat zul je eerder geleerd moeten hebben, thuis, in de (kinder)kerk, op school. Wat je in goede tijden hebt geleerd, kan je in slechte tijden van pas komen. Ook de psalmist heeft al veel geleerd over God, over wie en hoe God is. Daarom roept hij nu vol vertrouwen en verwachting God aan.
Nood leert bidden. Misschien kunnen we het ook omdraaien: bidden leert je je nood. Nood kan desintegrerend werken, bij rouw, ziekte, scheiding, de confrontatie met de nood in de wereld. Je kunt ten prooi vallen aan apathie of vertwijfeling. Je raakt de structuur in je leven kwijt, je hebt geen richting meer. In het bijbels denken is het hart de zetel van je sturende vermogens, je ‘stuurinrichting’.
De dichter van psalm 86 bidt in vers 11:
Wijs mij uw weg, Heer,
laat mij wandelen op het pad van uw waarheid,
vervul mijn hart met ontzag voor uw naam.
In de oude vertaling was het: verenig mijn hart om uw naam te vrezen. In de berijmde versie: Voeg geheel mijn hart tezaam tot de vrees van uwe naam (couplet 4). Het komt er dus op aan in al dat uiteenvallen en al die verschillende impulsen een nieuwe concentratie te vinden, een structuur. En die structuur biedt (het ontzag voor) Gods naam. Die naam met een belofte van nabijheid: Ik ben erbij, Ik ben er met en voor jou, als jouw Bondgenoot. En met een opdracht: om er ook zelf met en voor anderen te zijn.
Wanneer ik God bid om antwoord, dan bid ik om mij dat steeds weer te binnen te brengen. De Britse theoloog Samuel Wells benadrukt het belang van ‘zijn met’ (being with); daarmee weerspiegelen we het hart van God (Immanuël: God met ons).
Voor mijzelf is het antwoord van God allereerst: Jezus Christus. In hem heeft God zich uitgesproken, is het antwoord vlees, mens geworden. Een antwoord waarmee, of beter met wie, ik kan leven en sterven.
Wanneer mijn hart uiteen getrokken wordt in deze coronacrisis door angst, verwarring en moedeloosheid, bid ik om ‘vereniging’, eenheid van mijn hart, concentratie. Moge de Ene mijn hart behoeden voor de chaos; dan kom ik de crisis door.
Met een hartelijke groet,
Sieb Lanser