Opnieuw?

COLUMN

Saskia de Jong


De Paasdagen komen er weer aan (als ik dit schrijf). Uit de nieuwsberichten krijg ik mee dat velen er ‘even’ tussenuit gaan, zoals gebruikelijk rond Pasen. Er worden veel caravans op de weg gezien. Maar het bericht over het weer roept herinneringen op: Het zou op Tweede Paasdag weleens kunnen sneeuwen. Pasen 2021 wordt in ieder geval een koude, volgens de voorspellingen.

Mijn ouders hadden jarenlang een soort van traditie om met Pasen naar een camping te gaan, als start van het campingseizoen. Het is zo’n 10 jaar geleden, dat ik de Paasdagen op de camping in Drenthe heb doorgebracht samen met mijn ouders: het weer was, qua temperatuur, vergelijkbaar.
Ik herinner me dat het niet zo druk was, daarom kon mijn tentje op de tegenoverliggende plaats staan.

Witte Donderdag waren we te gast in een klein kerkje en met een handjevol mensen vierden we het Avondmaal. Voor het eerst kreeg ik wijn in een kleine, mini-bekertje aangereikt. Toen een bijzonderheid, maar in die kleine kerkgemeente heel logisch. In de huidige tijd van corona juist veel gebruikt. Die nacht sliep ik dus in mijn tent, althans dat was de bedoeling. Maar het was een tamelijk koude nacht. Ik kan mij niet herinneren, dat ik die nacht zo lekker geslapen heb door de lage temperatuur. Omdat het ook  volgende nacht (vergelijkbaar) koud zou zijn, ben ik die nacht en de daarop volgende nacht toch maar gaan slapen in de caravan. Zodoende was ik op Paasmorgen toch enigszins uitgerust in een andere, wat grotere kerk in de omgeving.

Het slapen in een tent(je) is in de zomer heerlijk. Helemaal als je ‘s morgens vogels en andere dieren kunt horen: een gratis wekservice van de natuur. Toen ik een jaar of 7 was, kreeg ik een dubbeldaks tentje, die menig zomer ook thuis in de tuin werd opgezet: het paste precies op het stukje gras. En iedere nacht sliep ik, samen met mijn broer, in de zomer thuis in de tent. Of eigenlijk zou ik moeten zeggen: ‘(…) sliep ik samen met mijn broer en de kat, (…)”. Want een van onze katten had ontdekt, dat het heel aangenaam vertoeven was tussen de tent(en): hij kon tussen de buitenten en de binnentent kruipen en om vervolgens zich op te rollen aan / op het voeteneinde van een  luchtbed. En daar kon hij tamelijk ongestoord slapen, omdat wij nog niet zo lang waren. En als een van ons beiden hem wel gestoord zouden hebben middels onze voeten, dan zou hij zich ‘gewoon’ opnieuw oprollen en verder gaan slapen. Want het was een veel te lekkere plek.

En terwijl ik schrijf over dit memorabele Paasweekeinde komen ook andere kampeerherinneringen naar boven. Want na het dubbeldaks tentje volgden nog enkele andere (bijzet)tentjes, die mee genomen werden op de vakanties in Friesland, vervolgens enkele jaren achtereen in Oostenrijk, naar Zwitserland en (weer) in Nederland. Hoe prettig kamperen ook is: slapen in een tent als het zo koud is, dat zal ik niet snel meer doen (denk ik).

Saskia de Jong, 2 april 2021.